In Nederland kennen wij verschillende standaarden die betrekking hebben op de regelgeving omtrent valbeveiliging bij werken op hoogte. Deze standaarden wijken onderling soms af en kunnen daardoor verwarrend zijn. Bij valbeveiliging wordt een verschil gemaakt tussen persoonlijke (veiligheidslijn) en collectieve valbeveiliging (hekwerk). Wij gaan hier verder in op de regelgeving omtrent collectieve valbeveiliging op daken en verdiepingsvloeren. Enkele standaarden die in Nederland gehanteerd worden zijn:

  • Bouwbesluit 2012
  • Arbobesluit 3.16
  • NEN-EN-ISO 13374
  • NEN-EN-ISO 14122

Als eerste geldt voor alle situaties dat wanneer men verder dan 4 meter van de dak- or bordesrand werkt, er geen valbeveiliging nodig is. Wel dient er een markering te zijn zodat men duidelijk kan zien waar de veilige zone is. Wanneer men binnen 4 meter van de dakrand werkt, is valbeveiliging verplicht. Overigens is er geen wet die valbeveiliging verplicht, maar indien een ongeval heeft plaatsgevonden wordt de werkgever wel aansprakelijk gesteld voor het niet verzorgen van een veilige werkomgeving.

Om er zeker van te zijn er aan de geldende regelgeving voldaan wordt, streven wij er bij Simplified Safety naar om de strengste eisen te overtreffen. Voor ons KeeGuard systeem gaan wij dan ook uit van NEN-EN-ISO 14122 bij permanente dakrandbeveiliging en NEN-EN-ISO 13374 voor tijdelijke valbeveiliging. Bij het verschil tussen permanente en tijdelijke valbeveiliging is de frequentie van werkzaamheden van groot belang. Voor uw gemak vatten wij de verschillende standaarden voor u samen. We beginnen daarbij met de minst uitgebreide en als laatste bespreken we de meest uitgebreide standaard.

Bouwbesluit 2012

KeeGuard vrijstaande valbeveiliging

Het Bouwbesluit 2012 geeft in principe alleen aan dat er voorzieningen getroffen moeten worden zodat men veilig kan werken. Het Bouwbesluit gaat verder niet in op de specifieke details over randbeveiliging. Hierbij wordt dan ook vaak doorverwezen naar andere normeringen.

Veilig onderhoud gebouwen

  • Een te bouwen gebouw is zodanig dat onderhoud aan het gebouw veilig kan worden uitgevoerd.
  • Aan de in het eerste lid gestelde eis wordt voldaan door toepassing van de voorschriften in deze afdeling en de krachtens die bepalingen gegeven voorschriften.

Veiligheidsvoorzieningen voor onderhoud

  • Indien onderhoud niet veilig kan worden uitgevoerd zonder gebouwgebonden veiligheidsvoorzieningen, heeft een te bouwen gebouw daarvoor voldoende gebouwgebonden veiligheidsvoorzieningen.
  • Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven over het in het eerste lid bepaalde.

Bron: Bouwbesluit 2012

Arbobesluit 3.16

dakrandbeveiliging

Ook het Arbobesluit is wat summier in het beschrijven van details. Wel worden er hier eisen gesteld aan de minimale hoogte waar valbeveiliging nodig is, en hoe hoog een valbeveiligingshekwerk moet zijn. Tevens wordt er in het Arbobesluit verwezen naar het Bouwbesluit 2012.

Voorkomen valgevaar:

  • Bij het verrichten van arbeid waarbij valgevaar bestaat is zo mogelijk een veilige steiger, stelling, bordes of werkvloer aangebracht of is het gevaar tegengegaan door het aanbrengen van doelmatige hekwerken, leuningen of andere dergelijke voorzieningen.
  • Er is in elk geval sprake van valgevaar bij aanwezigheid van risicoverhogende omstandigheden, openingen in vloeren, of als het gevaar bestaat om 2,5 meter of meer te vallen.
  • Hekwerken en leuningen worden als doelmatig aangemerkt indien zij tenminste tot 1 meter boven het werkvlak beveiliging bieden tegen vallen, dan wel voldoen aan het voor vloerafscheiding bepaalde bij of krachtens het Bouwbesluit 2012.
  • Het eerste lid is niet van toepassing op arbeid onder omstandigheden waarin het gebruik van ladders en trappen is toegestaan.
  • Indien de in het eerste lid genoemde voorzieningen niet of slechts ten dele kunnen worden aangebracht of indien het aanbrengen of wegnemen daarvan grotere gevaren meebrengt dan de arbeid ter beveiliging waarvan zij zouden moeten dienen, zijn ter voorkoming van het gevaar voldoende sterke en voldoende grote vangnetten op doelmatige plaatsen en wijze aangebracht of worden doelmatige veiligheidsgordels met vanglijnen van voldoende sterkte gebruikt dan wel worden andere technische middelen toegepast, die ten minste een zelfde mate van beveiliging van de in het eerste lid bedoelde arbeid geven. Daarbij hebben maatregelen gericht op collectieve bescherming de voorrang boven maatregelen gericht op individuele bescherming.

Bron: Arbobesluit Artikel 3.16

NEN-EN-ISO 13374

Veiligheidshekwerk op dak

In Europa hebben diverse landen in normeringscommissies samen een tweetal normen beschreven over collectieve valbeveiliging. Deze normen zorgen ervoor dat Europese fabrikanten hun producten een strengere eis kunnen meegeven dan de al geldende basisregels in de betreffende landen. Tevens zorgt dit ervoor dat er een gelijke norm is voor collectieve valbeveiliging voor iedereen die de norm hanteert. Hekwerken die voldoen aan een van beide normen overstijgen dus de minimale eisen van de Nederlandse wetgeving in Arbobesluit 3.16. De NEN-EN-ISO 13374 is letterlijk de norm van tijdelijke hekwerken en dit hekwerk dient ten minste 1 meter boven de werkplek uit te stijgen en voorzien worden van twee horizontale leuningen. Dit worden de hand- en knieleuning genoemd en de tussenopening mag verticaal maximaal 47 cm zijn. Er dient een schoprand te worden gemonteerd indien er gevaar is van vallende gereedschappen of onderdelen. Deze schoprand bij het hekwerk is niet nodig als er al een dakopstand is die hoog genoeg is.

Bij de NEN-EN-ISO 13374 mag de overspanning tussen de staanders groter zijn dan bij de NEN-EN-ISO-14122. Dit zorgt ervoor dat bij de volledige dakrandbeveiliging minder staanders nodig zullen zijn. Natuurlijk volstaat de NEN-EN-ISO 13374 hiermee aan de Nederlandse wetgeving en biedt het de ideale valbescherming bij werken op hoogte. In Nederland wordt deze norm in vrijwel de meeste gevallen toegepast voor collectieve valbeveiliging.

  • Basisvereisten: een (dak)randbeveiligingssysteem bestaat uit een bovenste leuning en een tussenliggende leuning of andere opvulling. Ook moet het mogelijk zijn om een schoprand te bevestigen. Alle delen dienen dusdanig ontwikkeld te zijn dat deze niet incidenteel verwijderd of verplaatst kunnen worden. De onderdelen moeten zodanig zijn ontworpen en vervaardigd dat letsel aan personen door het doorprikken of scheuren van de huid wordt voorkomen.
  • Principe veiligheidsreling: de afstand tussen de bovenkant van de bovenste leuning en het loop/werk oppervlak moet ten minste 1000mm zijn.
  • Schoprand: de afstand tussen de bovenkant van de schoprand en het loop/werk oppervlak moet tenminste 150mm zijn. Daarnaast moeten gaten tussen het oppervlak en de schoprand voorkomen worden. Een vuistregel daarin is dat een rond voorwerp met een diameter van 20mm er niet onderdoor kan.

Bron: NEN-EN-ISO 13374

NEN-EN-ISO 14122

KeeGuard en KeeGate

Voor hekwerken is er ook nog een strengere norm waaraan uw hekwerk kan voldoen. Deze norm is de NEN-EN-ISO 14122 en is officieel de norm van permanente hekwerken. Deze norm wordt ook veelvuldig toegepast bij machinehekwerken. In de norm NEN-EN-ISO 14122 dient de bovenste leuning ten minste 1,1 m boven de werkplek uit te stijgen en voorzien van twee horizontale leuningen. Dit worden de hand- en knieleuning genoemd en de tussenopening mag verticaal maximaal 50 cm zijn. Tevens dient er een schoprand te worden gemonteerd aan de onderzijde van het hekwerk van tenminste 10 centimeter.

Het verschil tussen beide normen is de overspanning van het hekwerk tussen de staanders. Bij deze NEN-EN-ISO 14122 norm is de hart op hartafstand korter waardoor de kracht op het midden van de leuning hoger kan zijn. Dit heeft een versterkend effect voor het hele hekwerk, maar zorgt er natuurlijk wel voor dat u meer staanders nodig heeft voor uw dakrandbeveiliging. Deze norm is in de Verenigde Staten de standaard en wordt in Europa ook vaker gebruikt bij Amerikaans georiënteerde bedrijven.

Eisen voor (dak)randbeveiliging

  • Wanneer de hoogte van de mogelijke val meer dan 500mm bedraagt, moet een vangrail worden geïnstalleerd.
  • Er moet een vangrail aanwezig zijn wanneer de opening tussen een platform en de structuur van een machine of wand groter is dan 180mm of wanneer de bescherming van de constructie niet gelijkwaardig is aan een vangrail. Er moet echter een plint of teenplaat worden aangebracht wanneer de opening tussen het platform en de aangrenzende structuur groter is dan 20mm.
  • De minimumhoogte van de vangrail bedraagt 1100mm. De hoogte van de leuning bedraagt 1100 mm. De leuning moet evenwijdig zijn aan de looplijn.
  • De vangrail moet ten minste één tussenliggende knierail bevatten of enige andere gelijkwaardige bescherming. De vrije ruimte tussen de leuning en de knierail, alsmede tussen de knierail en de teenplaat, mag niet meer dan 500mm bedragen.
  • Wanneer verticale staanders worden gebruikt in plaats van een knierail, moet de duidelijke horizontale afstand tussen die staanders maximaal 180mm bedragen.
  • Een schoprand met een minimale opstaande stand van 100mm moet maximaal 12mm van het loopniveau en de rand van het platform en trapopgangen worden geplaatst. Indien er een opening is tussen de teenplaten van aangrenzende vangrailsegmenten, mag deze opening niet meer dan 20 mm bedragen.
  • De afstand tussen de assen van de stangen wordt bij voorkeur beperkt tot 1500mm. Bij overschrijding van deze afstand moet bijzondere aandacht worden besteed aan de verankeringssterkte van de stang en de bevestigingsinrichtingen.
  • In het geval van een onderbroken leuning (vangrailsegmenten) moet verbrijzeling en afschuiving op basis van beweging tussen twee segmenten worden vermeden. Indien dit niet door het ontwerp kan worden uitgesloten, zijn de volgende afstanden vereist om vallen en vallen door de hand te voorkomen: a) zonder afronding mag de vrije ruimte tussen de twee stangen niet kleiner zijn dan 50 mm en niet groter dan 120mm b) bij afronding mag de vrije ruimte tussen de twee stangen niet kleiner zijn dan 50 mm en niet groter dan 80mm. De straal moet maximaal 200mm bedragen.
  • Wanneer toegang via de vangrail vereist is, moet een zelfsluitende poort worden gebruikt.
  • De uiteinden van de leuning moeten zodanig zijn ontworpen dat aanzienlijke gevaren die worden veroorzaakt door scherpe randen van het product of door het vangen van de kleding van de gebruiker, worden geëlimineerd of tot een minimum worden beperkt.
  • Bevestigbare of opvouwbare vangrails moeten zijn voorzien van elementen die onbedoeld openen voorkomen.

Bron: NEN-EN-ISO 14122

Hulp nodig?

Zoals u kunt zien zit er nogal wat verschil tussen de verschillende standaarden. Om deze reden zijn onze producten ontwikkeld om aan de strengste eisen te voldoen zodat u er van verzekerd bent dat uw werknemers in een vilige omgeving werken!

Heeft u naar aanleiding van ons artikel nog vragen over collectieve valbeveiliging? Neem dan vrijblijvend contact met ons op!

Laat ons u helpen om aan deze eisen te voldoen

Winkelwagen

Bekijk prijzen

Option available in footer.